“We hebben voldoende voedsel om de wereld te voeden, maar we hebben een distributieprobleem”, stelt de film “The Need to Grow” (*1). Zo’n 750 miljoen mensen in de wereld hebben daardoor honger. Ons voedsel wordt duizenden kilometers vervoerd maar hoe zou het zijn als we weer veel meer lokaal gaan verbouwen en consumeren? Dat we eten wat we verbouwen en verbouwen wat we eten? Na de Tweede Wereldoorlog werd 40% van ons voedsel lokaal verbouwd. We hadden een eigen moestuin. Tegenwoordig stijgt de animo hiervoor weer en is regeneratieve landbouw booming.
In deze episode zoem ik in op de kansen in de landbouw in Afrika. De Gambiaanse economie is voornamelijk een agrarische. Het belangrijkste exportproduct is pinda’s beschrijft Wikipedia. Opmerkelijk is, na onderzoek (*2), hoe deze export is geregeld. Er worden twee soorten pinda’s gekweekt in Gambia. De ene wordt op de lokale markt verkocht en is eetbaar. De andere wordt in het buitenland verwerkt tot pindaolie. Een kwalitatief goede olie om in te bakken, maar te duur voor de Gambiaan om zelf aan te schaffen. Deze pinda’s worden opgekocht door de overheid en verkocht in het buitenland. De verkoopprijs stijgt elk jaar maar de boer krijgt elk jaar minder voor zijn pinda’s. Elk jaar verschijnt de verkoopprijs in de media. In de media zijn ook berichten verschenen dat de overheid de boeren niet uitbetaald waardoor ze enorm in de financiële problemen komen. Vorig jaar deed de president de boeren beloven dat hij niet meer op krediet zal kopen maar de boeren gelijk gaat uitbetalen voor hun pinda’s. Buurland Senegal biedt een goede prijs voor deze pinda’s maar wil de lokale boer dit verkopen dan kan hij een flinke boete verwachten want de overheid verbiedt boeren zelf hun producten te exporteren of te verkopen aan Senegal. De productie van pinda’s loopt terug want op het platteland zijn jongeren niet meer beschikbaar voor dit arbeidsintensieve werk. Ook de opbrengsten zijn door dit systeem te laag en jongeren zien geen toekomst in deze bedrijfstak en trekken naar de steden of naar Europa.
Het land is echter vruchtbaar en naast pinda’s, is het rijk aan cashewnoten en vruchten als bananen, mango’s, meloenen en citrusvruchten. Men verbouwt er couscous, rijst en (zeer weinig) groenten, zoals koolsoorten, wat maïs en tomaten en komkommer. Het voedsel voor toeristen wordt overigens geïmporteerd.
Ik kwam een artikel uit de Volkskrant tegen waarin de consul van Guinee werd gevraagd hoe het toch komt dat jongeren massaal vertrekken uit Afrika (*3)? Hij stelt dat wij als westerse Europanen een mentaliteitsverandering moeten ondergaan voor de oplossing van het migratieprobleem. Mijn interesse was gewekt! Hij bedoelt hiermee dat wij voor veel zaken de laagste prijs willen en daarmee de markt kapot maken. Als we op wintervakantie willen naar de Afrikaanse zon, dan willen we natuurlijk een zo goedkoop mogelijk hotel. En daarmee worden de lonen van de werknemers laag gehouden. Hetzelfde geldt ook voor andere producten zoals koffie, noten, sinaasappelen etc. We willen de laatste prijs in plaats van voor kwaliteit en fair-trade te kiezen. Bij het boodschappen doen staan wij daar vast niet bij stil. De jonge Afrikaan moet wel voor dat bedrag werken en voor een lager bedrag zijn voedsel op de wereldmarkt verkopen, anders gaat de handel naar een ander werelddeel en raakt hij helemaal zijn inkomen kwijt.
Het is dus niet zo gek dat jongeren uit Afrika massaal naar Europa vertrekken omdat hier nu eenmaal de salarissen hoger liggen. Dus mag ik daarmee concluderen dat we zijn zelf ook schuldig aan deze massa-invasie van economische vluchtelingen? Durven wij de hand ook in eigen boezem te steken en ons eet- en koopgedrag te veranderen?
Om de massa migratie tegen te gaan zijn er ook voldoende jonge, Afrikaanse ondernemers die kansen zien in de landbouw. Agripreneurs worden ze genoemd. Ze zijn van mening dat hun land vruchtbaar genoeg is om er voedsel voor de bevolking te kweken. Diverse ondernemende jongeren zijn een boerenbedrijf gestart en willen andere jongeren daarmee inspireren om ook te gaan werken in de agrarische sector. Tijdens mijn bezoek in Gambia in januari en februari bezocht ik een aantal boeren en vroeg hen naar hun bedrijf en de uitdagingen waarvoor ze staan.
Alieu, tuinder/akkerbouwer
De ingang, van het pad dat naar zijn boerderij loopt, is even zoeken, maar hij loopt ons al tegemoet en we krijgen een warme ontvangst. Alieu, een Gambiaanse tuinder, is ‘beroemd’ om zijn omheining. Het hek om zijn ‘farm’ is namelijk gemaakt van oude autobanden. Het toont wederom de creativiteit van de Afrikaanse bevolking. Recycling is een probleem in Gambia en anders waren de banden ergens gedumpt. Alieu heeft 1 hectare grond en is druk met het bewerken ervan voor het verbouwen van groente en fruit. Trots laat hij zijn akkers zien. Het is een warme dag en ik zoek even beschutting onder een mangoboom. Alex werkt overdag als politieman. In tegenstelling tot in ons land waar een politieman aanzien heeft en voldoende inkomen heeft om van rond te komen, is dit in Gambia niet het geval. Een politieman verdient zeer weinig en daarom vertrekken diverse jongeren uit Afrika naar Europa. Alieu niet. Alieu besloot ook boer te worden. Een oude dorpsgenoot verkocht hem een stuk land en Alieu kon aan de slag.
Het land zelf stond vol met bomen en met de hand (!) bewerkten hij en zijn twee broers de grond en verbouwen ze nu groente en fruit. Een trekker zou hier zo van pas zijn! Alieu vertelt me dat hij zo zijn broers aan het werk houdt en naast deze dagbesteding, ze ook zo met elkaar rond kunnen komen. Op het veld staat ook een watertoren, waardoor er water beschikbaar is om de planten te bewateren. Een voorwaarde om hier tuinder te zijn uiteraard want zonder water begin je niks.
Alieu toont ons zijn land en zijn plannen. Hij is nog niet zo lang bezig maar na zijn werk als politieagent gaat hij naar dit land om hier te werken. Hij geniet volop van het boer zijn en ik zie zijn blijdschap in zijn ogen. Hij wilde in Gambia blijven, niet vertrekken naar Europa om daar zijn geld te gaan verdienen. Hij wilde een toekomst in zijn eigen land opbouwen voor zijn kinderen.
Sainey, kippenboer
Sainey woont in Brikama, een stad met ruim 41.000 inwoners. Dat lijkt niet gelijk een plek voor een boerenbedrijf en dat klopt ook eigenlijk wel. Mensen in Gambia wonen zowel in dorpen als steden in compounds. Een compound is een Engels begrip voor een omheinde leefgemeenschap, waarbinnen mensen gemeenschappelijk leven of verwante activiteiten bedrijven. Op de compound van Sainey en zijn familie is zijn kippenboerderij gevestigd. Het is een klein gebouw met open zijkanten waar zo’n 150 kippen in zitten. Hij houdt kippen voor de eieren, niet voor het vlees. Samen met zijn moeder runt hij de farm. Het liefst zou Sainey uitbreiden en daar heeft hij kapitaal voor nodig. Hij heeft een duidelijk plan over hoe hij met het geïnvesteerde geld zijn bedrijf kan laten groeien. Als ik Sainey vertel dat de meeste Afrikanen altijd om geld vragen, vertelt hij mij dat investeringen nu eenmaal geld kosten maar dat hij ook graag meer kennis wil vergaren over het houden van kippen. Een paar jaar terug heeft hij ook zijn stal moeten ruimen ivm de vogelgriep. Dat raakt diep, ook hier. Meerdere kippenboeren moesten jaren terug stoppen met hun kippenfarm omdat het kippenvlees uit Nederland goedkoper was. In Nederland eten we bijvoorbeeld meer filet, dan de poten. Die werden voor dumpprijzen naar Afrika geëxporteerd (*4). Zo maak je dus bedrijven kapot.
Ismaila, biologisch tuinder
Ismaila was twee keer in Europa omdat hij uitgenodigd was voor cursussen/trainingen om meer kennis op te doen over de landbouw. Zijn vrienden gingen ervan uit dat hij wel in Europa zou blijven, maar tot ieders verbazing zei hij dat hij juist in zijn geliefde Gambia wilde blijven en daar een toekomst wilde opbouwen. Ismaila wil met zijn bedrijf de jeugd inspireren om boer of ondernemer te worden. Hij vertelt dat de grond in zijn Gambia enorm vruchtbaar is en dat er voldoende kansen zijn om een boerderij te beginnen. Zijn bedrijf bestaat uit een vier hectare bouwgrond in Kafuta en 2 hectare in Somita, twee dorpen op het platteland. Zijn motto is “Eat what you grow and grow what you eat”, en dit slaat aan in Gambia! Biologisch boeren was niet alleen een keuze uit ideologie. Hij legt uit dat biologisch boeren voor de armen is. ‘High tec farming’ is voor de rijken. Arme boeren hebben namelijk geen geld voor dure kunstmest. Ze gebruiken, indien er wat geld is, mest of compost dat goedkoper is. De opbrengst is de eerste jaren lager dan bij de ‘high tec’-boeren maar die boeren krijgen juist minder opbrengst na verloop van jaren. Door de kunstmest ‘verarmt’ de grond en moeten ze op den duur meer investeren om de grond vruchtbaar te maken. Biologisch boeren is dus op de langere termijn beter voor de boer en het land. Boer zijn in Gambia heeft geen goed imago in Gambia, maar Ismaila wil met zijn succesvolle bedrijf zijn landgenoten laten zien, dat er toekomst zit in de agrarische sector.
Foday, schapenboer
Twee van zijn jongere broers vertrokken via de gevaarlijke backway naar Europa. Maar ze werden gearresteerd, maakten verschrikkelijke dingen mee en kwamen terug naar Gambia. Ik interviewde Foday over waarom zijn broers kozen voor deze reis en naar hun belevenissen. Foday wilde zelf niet gaan. Hij woont in Brikama met zijn gezin en net als Seni heeft hij daar een compound waar 11 schapen rondlopen. Zijn uitdagingen zijn het voer voor de schapen en de goede medicijnen voor de dieren. Hij heeft ook geld nodig hiervoor. Als ik hem vraag waarom hij het erf rondom zijn huis niet inzaait met gras en dat water geeft, zodat er gras gaat groeien voor de schapen, vertelt hij dat op de kraan van de waterput een meter zit en dat dit veel geld kost. Als je zelf een waterput bekostigt dan heb je wel ‘gratis’ water. Mijn rijst dan wel de vraag of je wel schapen kunt houden dan in een stedelijk gebied en of dan juist niet dit soort boerderijen op het platteland horen? Ik zal wel weer denken als een blanke. Want ook de opmerking of hij geen gras kan plukken na het regenseizoen en als hooi kan opslaan voor de rest van het jaar, lijkt toch minder gemakkelijk gedacht. De oplossing is natuurlijk niet om hem geld te geven, want dan zou hij de volgende maand weer geld nodig hebben. Er zijn voor dit soort situaties duurzame oplossingen nodig. Foday heeft een plan nodig voor de langere termijn. Heet dat ondernemerschap? Er wordt van Afrikanen al enorm veel creativiteit gevraagd omdat ze dagelijks voor uitdagingen staan en niet alleen op zakelijk gebied. En wederom ook geldt voor deze schapenboer dat kennis over schapen houden zeer gewenst is.
Concluderend kunnen we stellen dat Gambia potentie heeft en er zeker kansen liggen in de agrarische sector. Het zou mooi zijn als de Gambianen dit gaan inzien. Bovenstaande boeren zijn in ieder geval actief en zetten zich ervoor in. Er zijn meerdere boeren die hulp krijgen om hun bedrijf te laten groeien en bloeien. Initiatieven waarbij het geld rechtstreeks terecht komt bij de boer en dan ook met funding voor materialen of spullen waar de Gambiaanse boer om heeft gevraagd. Dat is volgens alle mensen die ik tot nu toe heb gesproken een vereiste: Zij willen de regie hebben over hun bedrijf, ze willen meedoen en dat er naar hen wordt geluisterd. Die manier lijkt mij in ieder geval de enige juiste. Zo zet je iemand in zijn/haar Kracht om het beste uit zichzelf te halen. Van Europa wordt, naast de bewustwording voor eerlijke handel, vooral de inzet van kennis verwacht en indien mogelijk een financiële investering voor een goed, doordacht ondernemersplan.
Wil je op de hoogte worden gehouden van mijn onderzoek en bevindingen over de redenen en oplossingen voor massa-migratie van Afrikanen naar Europa, of heb je een opmerking, stuur dan een email naar erica@zebrainspiratie.nl en je krijgt een melding wanneer er weer een nieuw artikel of video verschijnt.
Bronnen/Sources:
*1 – https://grow.foodrevolution.org The Need to Grow
*2 – https://thepoint.gm/africa/gambia/headlines/govt-to-buy-groundnuts-for-d38-000-per-tonne#google_vignette,
– https://freedomnewspaper.gm/gambia-government-buys-groundnuts-on-credit-from-farmers/,
– https://www.rfi.fr/en/africa/20210128-gambia-loses-tons-of-groundnuts-to-senegalese-wholesalers-africa-economy-crop-disease-agriculture
*3 – https://www.volkskrant.nl/kijkverder/2018/voedselzaak/ideeen/het-antwoord-op-het-migratieprobleem-ligt-in-uw-winkelmandje
*4: – https://edepot.wur.nl/566411 Ghana eet goedkope kip uit Nederland.